Transportverzekering
De transportverzekering, voorheen geheten zeeverzekering, is de oudste verzekeringsvorm. De ontstaansbron gaat terug naar de Grieken en Romeinen. De zogenaamde “foenus nauticum”, ook wel genaamd de “bodemerij” is naar algemeen wordt aangenomen de oudste vorm van risicodekking met beding van premie. Het geldelijk offer bestond er in dat de persoon die zijn goederen deed vervoeren bij behouden aankomst het door hem geleende geld tegen hoge rente moest terugbetalen. Mochten het schip en/of de goederen die als zekerheid dienden tijdens de reis verloren gaan, dan bestond er geen terugbetalingsplicht.
Door de jaren heen heeft deze vorm van verzekering zich ontwikkeld tot de huidige vorm van transportverzekeringen.
De belangrijkste hoofdgroepen van transportverzekering zijn:
- de cascoverzekering;
- de goederenverzekering;
- de aansprakelijkheidsverzekering voor de bij het vervoer betrokken personen.
Traditioneel vallen onder de transportverzekeringsbranche ook onder meer de verzekering van tentoonstellingsgoederen en de verzekering van werkmaterieel.
In Nederland zijn standaardvoorwaarden ontwikkeld voor de transportverzekeringsmarkt, zowel door het VNAB als door makelaars als door verzekeraars zelf. In Engeland wordt de dekking bepaald door de Marine Insurance Act uit 1906 en eveneens door gebruikelijke standaardvoorwaarden.
Werk- en/of landmateriaal wordt in de regel verzekerd op de landmateriaalpolis met de daarbij behorende voorwaarden (zie VNAB). Deze voorwaarden dienen bovendien veelal als basis voor door makelaars specifiek ontwikkelde producten.