Vorderingsgerechtigdheid na verzekeringsuitkering
Juli 2020
Vorderingsrecht door subrogatie
Wanneer er schade is ontstaan en een (schade)verzekeraar de schade aan haar verzekerde vergoedt ‘verdwijnt’ de vordering van de verzekerde op de schadeveroorzaker niet. Deze vordering gaat van rechtswege over op de verzekeraar. Dit is de verzekeringsrechtelijke subrogatie (artikel 7:962 BW). Een vordering tot schadevergoeding tegen de schadeveroorzaker zal derhalve na uitkering onder polis moeten worden ingesteld door de verzekeraar. In de praktijk komt het veel voor dat er onder één verzekeringspolis meerdere verzekeraars gezamenlijk het risico dragen, ieder voor een deel of percentage (de zogenoemde co-assurantie). Door de verzekeringsuitkering zijn die verzekeraars, ieder voor het deel dat zij aan hun verzekerde hebben betaald, vorderingsgerechtigd. Dat betekent dat de regresvordering aantoonbaar namens al die partijen ingesteld moet worden. Het kan verkeerd uitpakken als onduidelijkheid daarover onduidelijkheid bestaat, zo blijkt uit een recent vonnis van de Rechtbank Rotterdam[1].
De casus
De zaak betreft de diefstal van een tweetal trailerladingen molybdenum uit de loods van Estron. De molybdenum was bestemd voor Traxys. Traxys heeft door de diefstal schade geleden die door haar verzekeraars, waaronder Baloise, is vergoed. Daarna, dus ná verzekeringsuitkering, begint Baloise een procedure tegen Estron. Estron voert een aantal verweren, waaronder het verweer dat Baloise niet vorderingsgerechtigd is.
Ten aanzien van haar vorderingsgerechtigdheid voert Baloise aan dat zij en de overige op de verzekeringspolis van Traxys betrokken verzekeraars de schade aan Traxys hebben vergoed en als gevolg daarvan in de rechten van Traxys zijn getreden (subrogatie). Baloise stelt verder dat die ‘overige verzekeraars en Traxys’ aan haar een last en volmacht hebben gegeven om de vordering tegen Estron in te stellen. Tot zover lijkt hier niets opmerkelijks aan de hand. Indien de stellingen van Baloise komen vast te staan, is Baloise voor de gehele schade (het door verzekeraars uitgekeerde deel, en eventueel ook ten aanzien van een niet uitgekeerd deel zoals het eigen risico van Traxys) vorderingsgerechtigd.
Estron betwist evenwel dat Baloise gesubrogeerd zou zijn en dat ‘overige verzekeraars en Traxys’ aan haar een last en volmacht hebben gegeven. In het vervolg van de procedure dient Baloise stukken in ter onderbouwing van haar stellingen.
De rechtbank overweegt naar aanleiding van het verweer van Estron en de daarop door Baloise ingediende stukken als volgt. Tussen partijen staat vast dat het door Baloise gevorderde bedrag door verzekeraars is uitgekeerd. Er is dus geen ‘restant’-vordering van Traxys. Uit de stukken van Baloise volgt dat op de verzekeringspolis van Traxys in totaal zeven verzekeraars hebben ingetekend. Er blijkt echter niet uit voor welk deel of percentage, of welk deel zij hebben betaald aan Traxys. Verder blijkt niet uit die stukken dat alle zeven verzekeraars aan Baloise last en volmacht hebben gegeven. De rechtbank kan daarom niet vaststellen ten aanzien van welk deel Baloise wel een vordering in eigen naam geldend kan maken en welk deel niet. Die onduidelijkheid komt voor haar rekening en haar vordering wordt afgewezen.
Wat is het belang van dit vonnis?
Uit dit vonnis volgt dat bij het uitbrengen van een dagvaarding goed dient te worden uitgezocht wie vorderingsgerechtigd is. Wanneer er nog geen verzekeringsuitkering heeft plaatsgevonden is dat (natuurlijk) de schadelijdende partij. Na verzekeringsuitkering zijn dat de verzekeraars. De leidende verzekeraar kan een procedure instellen mede namens volgverzekeraars. Als de wederpartij haar vorderingsrecht betwist moet zij de gestelde last en/of volmacht wel bewijzen. Er zal dus ‘huiswerk’ moeten worden verricht. Blijft het gedurende een procedure onduidelijk of de eisende partij vorderingsgerechtigd is, of voor welk deel van de vordering, dan kan die onduidelijkheid resulteren in een afwijzing van de vordering.
* * *
[1] Rechtbank Rotterdam 6 mei 2020 ECLI:NL:RBROT:2020:4084
Hans Flameling
Advocaat