Vertraging in het wegvervoer - hoe zat het ook alweer?

Oktober 2021

Vertraging in het wegvervoer, bijvoorbeeld als gevolg van COVID-19, als gevolg van een gebrek aan chauffeurs of als gevolg van Brexit leidt vaak tot de vraag: hoe zit het ook alweer met vertragingsschade? Lisanne van Baren licht dit toe.

Zonder vertraging vervoeren

Het CMR-verdrag bepaalt voor het internationaal vervoer van goederen over de weg dat de vervoerder verplicht is de zaken binnen de bedongen termijn te vervoeren. Is er geen termijn afgesproken, dan moeten de zaken worden afgeleverd binnen een redelijke termijn (art. 17 lid 1 jo. art. 19 CMR[1]). Een verplichting in vergelijkbare bewoordingen is opgenomen in de AVC (art. 9 lid 3 AVC[2]). Boek 8 BW schrijft voor nationaal wegvervoer voor dat de vervoerder de zaken zonder vertraging dient te vervoeren (art. 8:1096 BW[3]).

Wat een ‘redelijke termijn’ of ‘zonder vertraging’ is, is in de verschillende regelingen niet gespecificeerd. Dit hangt af van de omstandigheden van het geval. In zijn toelichting bij art. 9 lid 3 AVC (gratis online te raadplegen via https://www.sva.nl/files/bva_sva/downloads/2019-02/Artikel%209%20.pdf) geeft Prof. Claringbould enkele voorbeelden van wat volgens hem een redelijke termijn zou kunenn zijn en hoe dat beoordeeld zou kunnen worden.

Uitgangspunt: beperkte schadevergoeding in geval van vertraging

Indien de zaken niet zonder vertraging zijn vervoerd, kan de vervoerder een schadevergoeding verschuldigd zijn. Deze vergoeding is in beginsel beperkt tot eenmaal de vrachtprijs.[4] Dit kan anders zijn indien er bijvoorbeeld sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid, van overmacht[5] of indien partijen bij het nationaal wegvervoer iets anders hebben afgesproken. Art. 8:1096 BW is namelijk, in tegenstelling tot art. 17 lid 1 CMR, van regelend recht.[6] De AVC bepalen dat indien er een aflevertermijn is overeengekomen en deze niet wordt nageleefd, de aanspraak in beginsel beperkt is tot tweemaal de vracht.[7]

Let op de termijn van 21 dagen bij internationaal wegvervoer!

Indien het gaat om internationaal vervoer waarop het CMR-verdrag van toepassing is, dan is het goed om de protesttermijn van 21 dagen in het oog te houden. Art. 30 lid 3 CMR bepaalt namelijk dat: “Bij vertraging in de aflevering is schadevergoeding alleen verschuldigd, indien binnen een termijn van 21 dagen nadat de goederen ter beschikking van de geadresseerde zijn gesteld, een schriftelijk voorbehoud ter kennis van de vervoerder is gebracht.”

Vertragingsschade of zaakschade als gevolg van vertraging?

In sommige gevallen is er niet alleen sprake van vertraging, maar ook van schade aan de lading als gevolg van de langere duur van het transport, bijvoorbeeld omdat bederfelijke waar werd vervoerd. In die gevallen zijn de feiten van groot belang om te bepalen welke schade voor vergoeding in aanmerking komt. Is dit alleen de vertragingsschade of ook de schade aan de lading?

Mocht u daar vragen over hebben of mocht u eens van gedachten willen wisselen, neem dan gerust contact met ons op.

* * *

[1] Art. 17 lid 1 CMR: “De vervoerder is aansprakelijk voor geheel of gedeeltelijk verlies en voor beschadiging van de goederen, welke ontstaan tussen het ogenblik van de inontvangstneming van de goederen en het ogenblik van de aflevering, alsmede voor vertraging in de aflevering.” Art. 19 CMR: “Er is vertraging in de aflevering, wanneer de goederen niet zijn afgeleverd binnen de bedongen termijn of, bij gebreke van zulke termijn, wanneer de werkelijke duur van het vervoer, zo men rekening houdt met de omstandigheden en met name, bij gedeeltelijke lading, met de tijd benodigd voor het verkrijgen van een volledige lading op de gebruikelijke voorwaarden, meer tijd vergt dan een goed vervoerder redelijkerwijs behoort te worden toegestaan.”
[2] Art. 9 lid 3 AVC: “De vervoerder is verplicht de ten vervoer ontvangen zaken binnen een redelijke termijn ter bestemming af te leveren; indien een termijn van aflevering schriftelijk is overeengekomen dient binnen deze termijn afgeleverd te worden.”
[3] Art. 8:1096 BW: “Onverminderd artikel 1095 is de vervoerder verplicht ten vervoer ontvangen zaken zonder vertraging te vervoeren.
[4] Vlg. art. 23 lid 5 CMR, art. 8:1105 BW jo. KB 17 maart 1997, Stb. 131, en art. 13 lid 3 AVC.
[5] Voor de vraag of COVID-19 als overmachtsgrond in het vervoerrecht kan kwalificeren zie: https://www.vantraa.nl/nl/kennis/kwalificeert-covid-19-in-het-vervoerrecht-als-overmachtsgrond/
[6] Haak, T&C Burgerlijk Wetboek, art. 8:1096 BW, aant. 1. Verwezen zij ook naar https://www.vantraa.nl/nl/kennis/afwijking-van-de-wegvervoerlimiet-ten-nadele-van-de-vervoerder/
[7] Art. 13 lid 3 AVC: “Indien de vervoerder aansprakelijk is doordat hij niet afleverde binnen de redelijke termijn als genoemd in artikel 9 lid 3, is de vertragingsschade beperkt tot eenmaal de vracht; indien de termijn, genoemd in artikel 9 lid 3, schriftelijk is overeengekomen, is de vertragingsschade beperkt tot tweemaal de vracht.”

Onze specialismes

Deel dit artikel

Gerelateerde artikelen

Nieuwsbrief

Wilt u op de hoogte blijven van belangrijke ontwikkelingen en updates, dan kunt u zich aanmelden voor onze nieuwsbrief!

©2024 Van Traa advocaten N.v. Alle rechten voorbehouden