Schade aan rolstoel tijdens vlucht: de limiet voor bagage in het Verdrag van Montreal

Februari 2025

Op 12 november 2024 wees het hof Amsterdam een opvallend arrest in een zaak over schade aan een speciaal aangepaste rolstoel die als ruimbagage werd vervoerd tijdens een vlucht.[1] Dit arrest bevestigt de strikte aansprakelijkheidsregeling voor schade aan bagage, evenals de beperkte mogelijkheden om hiervan af te wijken onder het Verdrag van Montreal.

Verdrag van Montreal

Het Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer (1999) (hierna: ’het Verdrag’) vormt het juridisch kader voor de aansprakelijkheid van luchtvervoerders bij het internationale luchtvervoer van personen, bagage of goederen. Het Verdrag beoogt een evenwicht te creëren tussen de belangen van met name passagiers en luchtvaartmaatschappijen. Het biedt uniforme regels voor schadevergoeding bij incidenten zoals vertragingen, letsel, overlijden, en beschadiging aan of verlies van bagage en goederen. Op basis van het Verdrag zijn luchtvervoerders in beginsel aansprakelijk voor schade aan vervoerde bagage die ontstaat tijdens het luchtvervoer of door vertraging daarvan. Passagiers hoeven geen bewijs te leveren van schuld aan de zijde van de luchtvervoerder. De aansprakelijkheid is gebaseerd op het enkele feit dat de schade zich heeft voorgedaan aan boord van het vliegtuig of gedurende de periode waarin de vervoerder de bagage onder zijn hoede had.[2]

Om te voorkomen dat luchtvervoerders worden geconfronteerd met onevenredige financiële lasten als gevolg van schadeclaims ten aanzien van onder meer bagage, bevat het Verdrag een limiet voor geregistreerde bagage die recentelijk is verhoogd en op dit moment 1.519 bijzondere trekkingsrechten (‘Special Drawing Rights’ (‘SDR’) bedraagt. Dat is gelijk aan circa € 1.900,-.[3] Deze limiet voor bagage kan worden doorbroken als de schade is veroorzaakt door opzet of bewuste roekeloosheid van de luchtvervoerder of diens hulppersonen. Daarnaast kan een passagier deze limiet verhogen door bij het inchecken van de bagage tegen betaling een bijzondere verklaring van belang in te dienen. In geval van schade wordt in dat geval de schade vergoed tot maximaal de opgegeven waarde.   

Over de vraag of deze limiet kan worden doorbroken in geval van schade aan een dure rolstoel gaat dit arrest.

Het geschil

Het betreft een geschil tussen een passagier en luchtvaartmaatschappij Vueling. In mei 2023 gaf de passagier zijn speciaal aangepaste rolstoel mee als ruimbagage op een vlucht van Barcelona naar Amsterdam. Bij aankomst bleek de rolstoel beschadigd te zijn geraakt. De passagier vorderde een schadevergoeding van € 6.503,56 en startte een procedure na het uitblijven van een reactie van Vueling. Vueling is niet in de procedure verschenen, waarop de kantonrechter bij verstekvonnis de toen geldende limiet van 1.288 SDR (€ 1.588,33) heeft toegewezen.

De passagier heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en nogmaals aanspraak gemaakt op vergoeding van de volledige schade. Hij voerde aan dat de limiet buiten toepassing diende te blijven en wees daarbij op het cruciale belang van zijn aangepaste rolstoel voor zijn mobiliteit en dagelijks functioneren. Ook voerde hij aan dat hij in 2023 geen reisverzekering kon afsluiten omdat hij toen onder bewind stond. Ook vond hij dat in zijn voordeel moest meewegen dat Vueling in de procedure verstek liet gaan.
Deze redenering gaat natuurlijk niet op. Omdat Vueling zowel in eerste aanleg als in hoger beroep niet was verschenen, diende het hof, op de voet van artikel 139 Rv, de vordering tegen Vueling toe te wijzen, tenzij deze onrechtmatig of ongegrond werd bevonden.

Het hof beoordeelt daarom allereerst de aansprakelijkheid. Het hof overweegt dat een luchtvervoerder in beginsel op grond van artikel 17 lid 2 en artikel 22 lid 2 van het Verdrag beperkt aansprakelijk is voor schade aan bagage die zich onder zijn hoede bevindt. Dit is alleen anders in geval (i) een bijzonder belang wordt opgegeven (artikel 22 lid 2) of (ii) bij opzet of bewuste roekeloosheid van de luchtvervoerder of diens hulppersonen (artikel 22 lid 5).

(i) Verklaring omtrent belang

Het hof oordeelt dat de strikte aansprakelijkheid van de luchtvervoerder is gemaximeerd tot de in artikel 22 lid 2 van het Verdrag genoemde limiet. Deze limiet geldt tenzij een bijzonder belang is opgegeven. Daarvan is in dit geval geen sprake. In lijn met de uitleg van het Hof van Justitie van de Europese Unie (Clickair/Waltz-arrest), overweegt het Amsterdamse hof dat deze limiet geldt “ongeacht de aard van de schade die een passagier lijdt”.[4]

(ii) opzet of bewuste roekeloosheid

Vervolgens komt het hof toe aan de vraag of sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid van Vueling of diens hulppersonen (artikel 22 lid 5 van het Verdrag). Het hof beantwoordt die vraag ontkennend. Het is van oordeel dat de passagier onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er in de praktijk een norm bestaat die voorschrijft dat rolstoelen apart van koffers moeten worden vervoerd. Evenmin heeft de passagier volgens het hof voldoende duidelijk gemaakt om welke reden dit in zijn specifieke geval noodzakelijk zou zijn geweest. Naar het oordeel van het hof staat de oorzaak van de schade niet vast en is daarmee niet aangetoond dat de schade het gevolg is van een fout bij de belading, laat staan dat er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid van de betrokken hulppersonen van Vueling. Zelfs als de belading, zoals door de passagier is gesteld, gehaast zou zijn uitgevoerd, leidt dit niet tot een ander oordeel. Haastige handelingen bewijzen op zichzelf immers geen opzet of bewuste roekeloosheid.

Afronding

Dit arrest vormt een mooie illustratie van het aansprakelijkheidssysteem van het Verdrag van Montreal voor schade aan bagage. Dit geldt voor alle gevallen van schade aan of verlies van bagage, ongeacht de aard van de schade. Dat is redelijk omdat het Verdrag met de regeling voor het opgeven van een bijzonder belang ook een goede mogelijkheid biedt om daar in bijzondere gevallen van af te wijken.

* * *

[1] Hof Amsterdam 12 november 2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:3124.
[2] Artikel 17 lid 2 en artikel 22 lid 2 Verdrag van Montreal.
[3] Zie over de verhoging van de Montreal limieten de blog van Isabeau Terlouw: Verdrag van Montreal: verhoging aansprakelijkheidslimieten.
[4] HvJ EU 6 mei 2010, C-63/09, ECLI:EU:C:2010:251 (Walz/Clickair).

Deel dit artikel

Gerelateerde artikelen

Nieuwsbrief

Wilt u op de hoogte blijven van belangrijke ontwikkelingen en updates, dan kunt u zich aanmelden voor onze nieuwsbrief!

©2025 Van Traa advocaten N.v. Alle rechten voorbehouden