Letsel aan boord van het schip; eerst zien dan geloven!
December 2021
De bewijspositie van een werknemer bij een arbeidsongeval is gunstig. Het is aan de werknemer om ‘slechts’ aannemelijk te maken dat hij schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Vervolgens is het doorgaans aan de werkgever om aan te tonen dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan. Toch blijkt een enkele keer dat het aannemelijk maken van de geleden schade in de uitoefening van de werkzaamheden niet altijd even gemakkelijk is. In dit blog zet Ronna Rutten dit deel van het bewijskader van werkgeversaansprakelijkheid in de zin van art. 7:658 BW nog eens uiteen aan de hand van een uitspraak van de rechtbank Rotterdam d.d. 25 november 2021.[1]
De achtergrond
Eiser is op 22 januari 2018 in dienst getreden bij Ship Motion Design als service engineer. Hij werkte toen met collega X aan een jacht. Twee maanden later, in maart 2018, wilde Ship Motion Design de arbeidsovereenkomst met Eiser beëindigen. Daartoe heeft Ship Motion Design Eiser een vaststellingsovereenkomst aangeboden. Eiser is hiermee niet akkoord gegaan. Hij heeft op 3 mei 2018 zijn werkzaamheden hervat. Op 18 september 2018 meldt Eiser zich ziek. Deze ziekmelding heeft geduurd tot het einde van zijn arbeidsovereenkomst op 22 januari 2019. Op 2 november, 7 december en 27 december 2018 stelt Eiser Ship Motion Design aansprakelijk. Hij stelt dat hem op 8 februari 2018 een arbeidsongeval is overkomen.
Eiser moet op die datum met collega X een ‘thrust bearing’ van 650 kg uit de machinekamer van voornoemd jacht takelen. Daarvoor gebruikte hij een metalen bal waaraan een kettingtakel was gehangen. Die kettingtakel is tijdens het takelen losgeschoten. Eiser stelt dat de kettingtakel hem op zijn hoofd, schouder en been heeft geraakt. Hij stelt als gevolg hiervan letsel te hebben opgelopen.
Ter onderbouwing van zijn standpunt legt Eiser een verklaring over van een onderhoudsmonteur. Deze monteur was op 8 februari 2018 aan de andere kant van de machinekamer bezig en hoorde opeens een harde knal. Toen hij ging kijken zag hij Eiser op de vloer van het ruim liggen. Volgens de onderhoudsmonteur verklaarde collega X destijds dat de loopkat van de takel was gelopen en het gewicht dat aan de hijsbalk hing naar beneden viel. Toen hij naar beneden keek, zag de onderhoudsmonteur inderdaad de loopkat, het gewicht en een lijmklem beneden op de vloer liggen. Daarnaast legt Eiser een verklaring van zijn echtgenote over. Zij verklaart dat zij Eiser op 8 februari 2018 in de avond via FaceTime heeft gesproken. Hij vertelde haar dat hij zich niet lekker voelde, omdat hij die dag een ongeluk had gehad waarbij hij een takel op zijn hoofd en schouder had gekregen.
Ship Motion Design ontkent aansprakelijkheid en betwist dat het hier gaat om schade opgelopen in de uitoefening van de werkzaamheden. Ter onderbouwing van die stelling wordt een verklaring van collega X overgelegd. Collega X verklaart dat Eiser de kettingtakel niet volgens de voorschriften had vastgemaakt. Daardoor kwam die los bij het bevestigen van de ‘thrust bearing’. De kettingtakel raakte toen de grond van de machinekamer. Volgens collega X zat Eiser op dat moment achter hem en schrok van het geluid en dook toen opzij. Eiser is daarbij volgens hem niet gewond geraakt aan hoofd, schouder en been.
Werkgeversaansprakelijkheid
Voor aansprakelijkheid van de werkgever dient de werknemer enkel aan te tonen dat hij schade heeft geleden tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden (art. 7:658 lid 2 BW). Dit zal doorgaans bij een ongeval tijdens de werkzaamheden gemakkelijk kunnen worden aangetoond. Een werkgever ontkomt vervolgens slechts aan aansprakelijkheid wanneer (1) wordt aangetoond dat de werkgever heeft voldaan aan zijn zorgplicht (art. 7:658 lid 2 BW), dan wel (2) sprake is van bewuste roekeloosheid of opzet van de werknemer. Van die laatste categorie is zelden sprake.
Zoals gezegd wordt de door de werknemer te nemen drempel, het aantonen dat hij schade heeft geleden in de uitoefening van de werkzaamheden, doorgaans gemakkelijk behaald. De werknemer hoeft dit ook niet te bewijzen. Het aannemelijk maken is voldoende. Onzekerheid omtrent de toedracht komt vervolgens voor rekening en risico van de werkgever. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer er onzekerheid is omtrent de toedracht en de werkgever op de hoogte was van het incident, maar geen toedrachtsonderzoek laat doen.
Deze uitspraak laat zien dat over die drempel toch ook weer niet te gemakkelijk moet worden gedacht. Ship Motion Design stelt dat niet is aangetoond dat sprake is van schade in de uitoefening van de werkzaamheden. Ten eerste op grond van de verklaring van collega X die stelt te hebben gezien dat Eiser niet gewond is geraakt. Daarnaast vindt zij het opvallend dat Eiser het incident pas via een belangenbehartiger op 15 maart 2018 per brief bij Ship Motion Design heeft gemeld. In die brief zou worden gesproken over “een tweetal arbeidsincidenten” zonder duidelijke toelichting welke incidenten dit zouden zijn en wat er is gebeurd. Die nadere invulling volgt pas na ziekmelding in september 2018. Bovendien vindt Ship Motion Design het opvallend dat Eiser pas na inschakeling van een belangenbehartiger de huisarts heeft bezocht.
Vanwege de gemotiveerde betwisting van Ship Motion Design oordeelt de kantonrechter dat Eiser onvoldoende heeft onderbouwd dat hem op 8 februari 2018 het door hem gestelde ongeval is overkomen. De kantonrechter laat Eiser toe tot nadere bewijslevering. Meer specifiek oordeelt de kantonrechter dat Eiser daarbij dient te betrekken dat hij, zoals hij zelf stelt, het ongeval kort na 8 februari 2018 zelf aan Ship Motion Design zou hebben gemeld. Dat zou volgens de kantonrechter een indicatie zijn dat het ongeval wel heeft plaatsgevonden. Ook zou Eiser het tijdens zitting hebben gehad over een rapport van 9 februari 2018 waarin zou zijn gemeld dat er een “issue” was geweest. De kantonrechter verzoekt Eiser dit rapport over te leggen. Wanneer Eiser hier niet meer over beschikt, verzoekt de kantonrechter, indien het stuk bestaat, aan Ship Motion Design dit rapport over te leggen.
Slotopmerking
Ondanks dat de uitkomst van deze zaak nog onzeker is, laat het tussenvonnis zien dat het loont om altijd kritisch te kijken naar de in beginsel ogenschijnlijk simpele vraag of een werknemer schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden. In deze zaak is het de vraag of Ship Motion Design bij de cryptische melding van “een tweetal arbeidsincidenten” op 15 februari 2018 een toedrachtsonderzoek heeft gedaan, of had moeten doen. Mogelijk dat het rapport van 9 februari 2018 waar de kantonrechter naar verwijst heeft te gelden als een dergelijk rapport. Vervolgens is het een interessante vraag of de werknemer dan wel aan zijn bewijsdrempel heeft voldaan. In dat geval is de verklaring van collega X klaarblijkelijk minder zwaarwegend. Voor de beantwoording van die vragen is specialistische kennis nodig. Om een letselschadezaak als deze goed te kunnen behandelen moet kennis in huis zijn van de (shipping) branche, soms het internationaal recht en het letselschaderecht. Bij Van Traa hebben wij die kennis in huis en wij staan cliënten daarin ook graag bij. Heeft u vragen over een letselschadekwestie aan boord van een schip/platform/in een haven? Neem gerust contact met ons op.
* * *
[1] ECLI:NL:RBROT:2021:11579
Ronna Rutten
Advocaat