Hoe zelfs een kapitein of transporteur als 'importeur' kan worden aangemerkt onder REACH

April 2024

Het Hof van Justitie van de Europese Unie (‘EU’) heeft bij arrest van 11 april 2024[1] verduidelijkt wat onder de begrippen ‘importeur’ en ‘invoer’ moet worden verstaan in het kader van de REACH-regelgeving. Dit arrest volgt een interessant advies van de Advocaat-Generaal waaruit blijkt dat ook de EU-koper, het transportbedrijf (of kapitein) van een REACH-chemische stof mogelijk binnen het toepassingsgebied van REACH valt.

Wat was er aan de hand?

De Belgische Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu (‘FOD’) voerde in 2020 een controle uit bij bedrijf ‘X’ in België, op de naleving van verordening 1907/2006 (‘REACH’). De FOD constateerde dat X een chemische stof rechtstreeks had aangekocht bij haar leverancier ‘Y’. Naar aanleiding van deze aankoop werd in opdracht van Y door de onderneming ‘Z’ de chemische stof ingevoerd in de Europese Unie. Z registreerde de stof in lijn met de regelgeving, maar niet als enige vertegenwoordiger maar als importeur in de zin van artikel 6 lid 1 REACH-Verordening. Zij deed ook de douane-aangifte. Z leverde de chemische stof aan X na diens aankoop en afroep. De FOD was de mening toegedaan dat niet Z maar X diende te worden aangezien als de importeur in de zin van artikel 6 en artikel 3 van de REACH-verordening. Zij diende aldus de chemische stof te registreren, hetgeen zij niet deed. De FOD legde een boete op aan X.

De belangrijkste overweging voor het opleggen van de boete was dat volgens de FOD de term ‘importeur’ in de zin van de REACH-verordening zo diende te worden geïnterpreteerd dat hieronder moest worden begrepen degene die de stof rechtstreeks in het derde land heeft gekocht en niet degene die de stof in de EU feitelijk heeft binnengebracht/vervoerd. De FOD sloot hiervoor ook aan bij de uitleg die werd gegeven op de website van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (‘ECHA’). Volgens die uitleg diende de registratie te gebeuren op het moment dat de bestelde stof door de koper is afgeroepen en onder de regeling in het vrije verkeer is geplaatst. Volgens X was de onderneming die verantwoordelijk is voor het fysiek binnenbrengen van de stof aan te merken als importeur, los van degene die de stof heeft aangekocht.

Wat oordeelt het Hof van Justitie van de EU?

  • Het Hof oordeelt dat (anders dan de FOD voorhield) het plaatsen van goederen onder de regeling douane-entrepot niet is uitgesloten van het toepassingsgebied van de REACH-verordening. Dit maakt dat er geen uitzondering is op de reikwijdte van REACH en dus een registratie diende plaats te vinden op het moment dat de stof fysiek in de EU is gebracht.[3]
  • Verder oordeelt het Hof dat het niet noodzakelijk is dat meerdere personen die als importeur kunnen worden aangemerkt, in het kader van dezelfde invoer een registratie indienen. Op voorwaarde dat de registratie volledig is en er geen sprake is van misbruik, is het voldoende dat slechts één van de personen aan de verplichting voldoet.[4]
  • Ook oordeelt het Hof dat de richtsnoer inzake REACH niet kan worden ingeroepen om uit te sluiten dat een persoon in de toeleveringsketen onder bepaalde voorwaarden de verantwoordelijkheid op zich neemt voor de invoer en registratie van een stof.[5]

In de volgende overweging geeft het Hof van Justitie kernachtig weer waarom het Hof bedrijf X geen importeur acht in de zin van de REACH-verordening:

"54. Aangezien niets in het dossier waarover het Hof beschikt erop wijst dat [Z] de verantwoordelijkheid voor de invoer van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde stof op zich heeft genomen om de verplichtingen van de Reach-verordening te omzeilen en gesteld dat wordt aangetoond dat de door deze onderneming ingediende registratie betrekking had op de stof zoals deze bij die invoer aan de orde was, en dienaangaande voorzag in volledige informatie, hetgeen ter beoordeling van de verwijzende rechter staat, kan in casu niet worden vastgesteld dat [X] verplicht was deze stof zelf te registreren."

Voor de uitleg van ‘fysieke invoer’ is verder nog relevant dat in het advies van de Advocaat-Generaal is betoogd dat ook de (in EU gevestigde) transporteur of zelfs de kapitein van het schip dat de chemische stof fysiek het Europees grondgebied ‘invoert’, al kan worden aangemerkt als ‘importeur’ in de zin van de REACH-verordening.[6] Het Hof schrijft daarover:

Zoals de advocaat-generaal in de punten 48 en 49 van haar conclusie heeft opgemerkt, kan weliswaar niet worden uitgesloten dat meerdere in de Unie gevestigde natuurlijke personen of rechtspersonen verantwoordelijk kunnen worden geacht voor het fysiek binnen het douanegebied van de Unie brengen van stoffen, maar kan een dergelijke omstandigheid niet leiden tot een uitlegging van artikel 3, punt 11, en artikel 6 van de Reach-verordening in die zin dat elk van deze personen een registratie voor die stoffen moet indienen.”[7]

Conclusie

In dit geval werd de registratie uitgevoerd (door importeur Z) in overeenstemming met de wet- en regelgeving, maar de Belgische autoriteiten voerden aan dat een andere 'importeur' (te weten koper X) de invoerregistratie had moeten uitvoeren vanwege de gekozen douaneprocedure. Het Hof vond dit onjuist, omdat de eerste fysieke invoer in de EU al voldoende was om binnen de reikwijdte van REACH te vallen (en er geen uitzondering was opgenomen).

Lessen voor de praktijk

Let op, uit dit arrest vloeit voort dat het Hof contractuele overeenkomsten toestaat met betrekking tot registratieverplichtingen onder REACH en één registratie voldoende acht. Maar een contractuele overeenkomst kan geen van de ‘importeurs’ ontslaan van hun publiekrechtelijke verplichting. Dat wil zeggen: als bedrijven A, B en C alle drie als ‘importeur’ aangemerkt kunnen worden en contractueel afspreken dat partij A zal voldoen aan de registratieplicht maar A doet dat niet (en B en C doen dat ook niet), dan kunnen bedrijven A, B en C alsnog worden beboet voor het niet voldoen aan de registratieplicht. De contractuele verschuiving van de plicht naar één partij werkt in het bestuursrecht dan niet beschermend.

* * *

[1] ECLI:EU:C:2024:298.
[2] Zie onze eerdere blog.
[3] Zie arrest, randnummer 36.
[4] Zie arrest, randnummer 46.
[5] Zie arrest, randnummer 50.
[6] Conclusie Advocaat-Generaal Kokott HvJ, 16 november 2023, ECLI:EU:C:2023:883, randnummers 48 en 49.
[7] Zie arrest, randnummer 45.

Deel dit artikel

Gerelateerde artikelen

Nieuwsbrief

Wilt u op de hoogte blijven van belangrijke ontwikkelingen en updates, dan kunt u zich aanmelden voor onze nieuwsbrief!

©2024 Van Traa advocaten N.v. Alle rechten voorbehouden