Er zijn meer wegen die (mogelijk) naar een cautie leiden
Maart 2019
Een aansprakelijkstelling gaat vaak gepaard met een verzoek om financiële zekerheid. In de maritieme wereld is deze ‘zoektocht’ naar zekerheid bijna dagelijkse kost. In geval van een aanvaring zullen de belanghebbenden bij het aangevaren schip zekerheid willen voor hun vordering. Wanneer een scheepseigenaar die zekerheid niet bereid is te stellen of niet kan stellen, is er een grote kans dat zijn schip ‘aan de ketting’ gaat. Dit kan een financiële strop voor hem betekenen. Immers, zolang het schip onder beslag ligt, kan de scheepseigenaar dit niet exploiteren en loopt hij inkomsten mis. Voor de scheepseigenaar in kwestie en debiteuren in het algemeen is het daarom van groot belang dat een beslag voorkomen wordt, dan wel dat een beslag er zo snel mogelijk af gaat. Dit gebeurt doorgaans door de verzochte zekerheid (alsnog) te stellen. Daartoe zal de schadeveroorzaker zich veelal richten tot zijn kapitaalkrachtige (aansprakelijkheids-)verzekeraar en hem vragen die zekerheid te stellen. In de praktijk leidt dit nog wel eens tot gedoe. Immers, is de (aansprakelijkheids-)verzekeraar zonder meer verplicht die zekerheid, ook wel cautie genoemd, te stellen?
Aan de hand van het vonnis van de rechtbank Rotterdam in de “Kooizand VI” beantwoordt Nol van Hal deze vraag.
Nol van Hal
Advocaat, Associate Partner