De ruimte voor tijdelijke opslag
December 2020
De Nederlandse zee- en luchthavens verwerken jaarlijks miljoenen tonnen aan goederen. Het gaat daarbij niet alleen om containers en bulkgoederen, maar ook om miljoenen kleine pakketjes. Deze goederen komen de havens binnen en vervolgen daarna hun weg naar het binnenland. De havens zijn de eerste plaats van binnenkomst in de EU. Dit betekent dat er daar bepaalde douaneformaliteiten moeten plaatsvinden. Na binnenkomst worden de goederen in eerste instantie opgeslagen in een ruimte voor tijdelijke opslag. In deze bijdrage lichten wij toe wat opslag in een ruimte voor tijdelijke opslag inhoudt.
Wat gebeurt er met de goederen?
Nadat de goederen de EU zijn binnengekomen, worden deze onder schorsing van invoerrechten en omzetbelasting in een ruimte voor tijdelijke opslag (RTO) geplaatst. Voor een ruimte voor tijdelijke opslag is een vergunning van de Douane nodig.
Goederen mogen maximaal 90 dagen in de RTO worden opgeslagen. De goederen moeten daarna een nieuwe bestemming krijgen. De goederen kunnen bijvoorbeeld in het vrije verkeer worden gebracht, in een douane-entrepot worden geplaatst of worden wederuitgevoerd.
Vergunning
Niet iedere opslaglocatie kan zonder meer een RTO worden en niet iedere opslaghouder kan zomaar een vergunning RTO krijgen. De opslaglocatie én de opslaghouder moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen. Zo kan een vergunning RTO alleen worden verleend aan personen die in de EU zijn gevestigd, die goed gebruik van de regeling borgen, een sluitende administratie voeren en een zekerheid stellen.
De vergunning RTO kent strikte voorwaarden. Zo mag de vergunning niet worden gebruikt voor detailhandel. Ook mogen de goederen slechts beperkte behandelingen ondergaan zo lang zij onder het RTO-regime zijn geplaatst. Deze behandelingen mogen alleen plaatsvinden na toestemming en onder toezicht van de Douane. Het is de vergunninghouder die voor alle gevolgen – bijvoorbeeld het ontstaan van een douaneschuld – aansprakelijk is.
Een vergunning RTO wordt dus niet zomaar verleend. In de Nederlandse havens hebben echter wel veel partijen een RTO-vergunning. Als u goederen vervoert, importeert of exporteert, heeft u overigens niet altijd een RTO nodig. Uw logistiek dienstverlener of partner in de keten heeft namelijk vaak al een RTO-vergunning en neemt dit onderdeel voor zijn rekening.
RTO-administratie
Een vergunninghouder van een RTO heeft bepaalde gegevens nodig om een sluitende administratie te voeren. De inslag, opslag en uitslag van de goederen moeten volledig te volgen zijn in de administratie. In de zeehavens wordt daarom gebruik gemaakt van ‘auditfiles’ om het verloop binnen de administratie aan te tonen. Deze auditfiles worden periodiek, in beginsel maandelijks, aan de Douane overgelegd.
Op Schiphol is het systeem PGTS (Paperless Goods Tracking System) geïmplementeerd. PGTS zorgt ervoor dat goederen tussen de eerste en tweede linie loodsen gemakkelijk kunnen worden vervoerd. Met PGTS zijn alle bedrijven op Schiphol op één systeem aangesloten. Het overbrengen tussen verschillende RTO’s is hierdoor vereenvoudigd.
RTO als vervanging van een douane-entrepot
Het hebben van een RTO-vergunning is niet alleen voorbehouden aan bedrijven in de havens. Ook bedrijven in het zogenoemde achterland kunnen een RTO-vergunning aanvragen. Doordat de termijn van opslag in een RTO maximaal 90 dagen bedraagt, is een RTO-vergunning ook aantrekkelijk voor bedrijven die niet in de haven zijn gevestigd. Om goederen onder douanetoezicht op te slaan, is het ook mogelijk om een vergunning voor een douane-entrepot aan te vragen. Het grote voordeel is dat dan geen maximale opslagduur geldt. Voor een douane-entrepot gelden echter andere en verderstrekkende voorwaarden dan voor een RTO-vergunning. Een groot voordeel van een RTO ten opzichte van een entrepot is de variëteit aan goederen die kunnen worden opgeslagen. Douane-entrepots zijn vaak gericht op een specifiek goederenassortiment. In de vergunning zijn dan specifieke tariefposten opgenomen van de goederen die mogen worden opgeslagen. De RTO is meer generiek van aard.
Opvolgende regeling
De RTO heet niet voor niets een ruimte voor ‘tijdelijke’ opslag. De goederen zijn immers slechts tijdelijk opgeslagen en moeten een vervolgbestemming krijgen. In douanetermen moeten zij onder een opvolgende regeling worden geplaatst. Na uitslag uit de RTO kunnen de goederen bijvoorbeeld in het vrije verkeer worden gebracht of onder douanevervoer worden geplaatst. Opslag van de goederen na de maximale termijn van 90 dagen kan eenvoudig plaatsvinden door de goederen uit te slaan uit de RTO en vervolgens in te slaan in het douane-entrepot. Als de beide vergunningen door dezelfde persoon worden gehouden, dan kan deze handeling beperkt worden tot een administratieve handeling.
In de aangifte voor de opvolgende moet worden verwezen naar de opslag in de RTO. Hiermee kan de Douane een link leggen tussen de administratie van de RTO en de opvolgende regeling.
De RTO fungeert dus als het ware als een poort voordat de goederen vanuit een schip of vliegtuig hun weg vervolgen het binnenland in. Wilt u meer informatie over de werking van de RTO of wilt u een RTO-vergunning aanvragen? Customs Knowledge helpt u graag.