De lokalisatieplicht van grondroerders onder de CROW 500: geen resultaatsverplichting!
Maart 2023
Inleiding
Geregeld ontstaat er discussie over de vraag of een grondroerder aansprakelijk is voor schade aan een kabel of leiding indien deze voorafgaand aan de graafwerkzaamheden niet gevonden kon worden door de grondroerder. Op 21 juni 2022 is hierover door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een interessant arrest gewezen.
Achtergrond van het lokaliseren van kabels en leidingen
Op grond van art. 2 lid 3 sub b van de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken (de ‘WIBON’) dient de grondroerder voorafgaand aan het verrichten van graafwerkzaamheden onderzoek te doen naar de precieze ligging van onderdelen van netten op de graaflocatie. Dit wordt ook wel de ‘lokalisatieplicht’ genoemd. De WIBON schrijft echter niet voor op welke wijze dit onderzoek dient plaats te vinden. Dat is door de wetgever overgelaten aan de branche zelf.
Op initiatief van het Kabels en Leidingen Overleg, waarin diverse bij graafwerkzaamheden en netwerken betrokken partijen zijn vertegenwoordigd, is in 2008 de Richtlijn Zorgvuldig Graafproces (“CROW 250”) tot stand gekomen. In deze richtlijn wordt beschreven hoe het graafproces zorgvuldig kan worden uitgevoerd, zodat de kans op schade aan kabels en leidingen tot een minimum wordt beperkt. In 2018 heeft de Hoge Raad benadrukt dat een rechter bij de invulling van de zorgplicht in beginsel dient aan te sluiten bij deze richtlijn, omdat de richtlijn een weerslag van de binnen de beroepsgroep geldende opvattingen omtrent zorgvuldig handelen vormt.[1]
Uit de CROW 250 volgt dat een grondroerder onderzoek moet doen naar de kabels en leidingen die in het ‘zoekgebied’ liggen. Het zoekgebied is het gebied waarbinnen kabels en leidingen gelokaliseerd moeten worden. Dat is het gebied waar de grond daadwerkelijk wordt geroerd, het graafprofiel, met daarbij opgeteld een strook van 1,50 meter rondom het graafprofiel.
Voor het te verrichten onderzoek doet de grondroerder een graafmelding, ook wel ‘KLIC-melding’, voor dit zoekgebied. De grondroerder ontvangt dan (als het goed is) van alle betrokken netbeheerders informatie over de aanwezige leidingen of kabels in het zoekgebied. Dit is de gebiedsinformatie. De grondroerder mag niet blind vertrouwen op de ontvangen gebiedsinformatie. Zijn plicht tot zorgvuldig graven brengt met zich mee dat hij het volgens de ontvangen gegevens ter plaatse aanwezige net zal moeten proberen te lokaliseren voorafgaand aan de werkzaamheden.
Lokalisatieplicht onder de CROW 250
Lokaliseren is in de zin van de CROW 250 niet alleen zoeken, maar ook vinden. De precieze ligging van de kabel of leiding dient te worden vastgesteld. Als de kabel of leiding niet gevonden kan worden, dan dient de grondroerder net zolang verder te zoeken totdat hij de kabel of leiding heeft gevonden, óf de grondroerder dient contact op te nemen met de netbeheerder.
De lokalisatieplicht houdt onder de CROW 250 niet alleen een inspanningsverplichting in om op de gebiedsinformatie aangegeven kabels te zoeken, maar ook een resultaatsverplichting om deze daadwerkelijk te vinden en de netbeheerder te informeren wanneer de kabel niet gevonden kan worden. Dat is meermaals in de jurisprudentie uitgemaakt.[2]
Lokalisatieplicht onder de CROW 500
De CROW 250 is per 1 januari 2017 vervangen door de CROW 500. In het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 21 juni 2022[3] ging het, kort gezegd, om de vraag of het lokaliseren van kabels onder de CROW 500 nog steeds een resultaatsverplichting voor de grondroerder betreft.
In die zaak ging het om een aannemer die een beschoeiing moest aanbrengen. Voor het uitvoeren van de werkzaamheden heeft de aannemer een KLIC-melding gedaan en van netbeheerder Liander een tekening ontvangen waarop een kabel van Liander stond. De aannemer heeft vervolgens geprobeerd deze kabel te lokaliseren, maar heeft de kabel niet kunnen vinden.
Op grond van de CROW 500 (p. 31) heeft de aannemer in een dergelijke situatie drie opties:
- verder zoeken tot 1 meter aan weerszijden van de theoretische ligging, ook als daarmee buiten het zoekgebied moet worden gezocht, of;
- werken zoals in een risicogebied,[4] of;
- contact opnemen met de netbeheerder, de netbeheerder komt vervolgens met een passende oplossing.
In dit geval koos de aannemer voor de tweede optie. De aannemer heeft gewerkt zoals in een risicogebied door de werkzaamheden handmatig uit te voeren met behulp van een zogeheten spuitlans.[5] Ook toen is de kabel van Liander niet aangetroffen. Vervolgens is bij de uitvoering van de graafwerkzaamheden toch een storing opgetreden in die kabel van Liander. Liander stelt dat de aannemer onzorgvuldig heeft gehandeld en daarom de schade moet vergoeden. De aannemer had de kabel moeten lokaliseren en als dat niet lukte de netbeheerder moeten bellen, aldus Liander.
Het hof oordeelt dat de CROW 500 geen resultaatsverplichting bevat om de op de tekening aangegeven kabels te lokaliseren en de netbeheerder te informeren wanneer de kabel niet gevonden kan worden. Uit de CROW 500 volgt dat als de kabel of leiding niet gelokaliseerd kan worden er aanvullende acties moeten worden uitgevoerd. De CROW 500 geeft drie mogelijkheden, maar deze zijn niet cumulatief. De aannemer had daar, door te kiezen voor optie 2, aan voldaan. De aannemer hoeft dus niet perse de netbeheerder te bellen, zoals door Liander werd gesteld.
Daarnaast overweegt het hof dat het te ver gaat om Liander te volgen in haar stelling dat de grondroerder aansprakelijk zou zijn op de enkele grond dat schade is toegebracht aan niet-gelokaliseerde kabels en leidingen, terwijl de aannemer wel gewerkt heeft volgens de in de CROW 500 richtlijn voorgeschreven wijze. Verder benadrukt het hof dat de CROW 500 geen risicoaansprakelijkheid behelst.
Dit is een belangrijk arrest voor de praktijk. Indien gehandeld wordt conform de CROW 500 en toch een kabel of leiding wordt geraakt, is het mogelijk om aan aansprakelijkheid te ontkomen. De CROW 500 geldt als uitgangspunt en ook niet meer dan dat.[6] De lokalisatieplicht onder de CROW 500 bevat dus een inspanningsverplichting en geen resultaatsverplichting.
* * *
[1] HR 25 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:772.
[2] Hof Amsterdam 23 augustus 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:2410, Rb. Noord-Holland 9 april 2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:4095, r.o. 5.3, Rb. Overijssel 24 januari 2018, ECLI:NL:RBOVE:2018:244, r.o. 4.6.
[3] Hof Arnhem-Leeuwarden 21 juni 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:5225.
[4] In dat geval worden diverse lokalisatiemethoden gecombineerd met grondroeren, CROW 500 p. 35.
[5] De spuitlans werkt op basis van waterdruk, waarbij water met kracht in de bodem wordt gespoten.
[6] Dit is onlangs ook uitgemaakt door de rechtbank Rotterdam: Rb. Rotterdam 28 december 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:11254, r.o. 2.11.