De benoeming van een maritieme gerechtsdeskundige: the proof of the pudding is in the eating
September 2024
De mogelijkheden tot het benoemen van een ‘maritieme gerechtsdeskundige’ zijn de afgelopen jaren uitgebreid.[1] Een maritieme gerechtsdeskundige is een door de rechtbank benoemde onafhankelijke nautische en/of technische deskundige die beschikt over bevoegdheden en ondersteuning vanuit de rechtbank. Deze deskundige is in staat om op een voor de internationale maritieme praktijk bruikbare wijze onderzoek te doen naar de oorzaak, aard en omvang van aan boord van en/of door schepen veroorzaakte schade. In een recente uitspraak gaat de rechtbank Rotterdam[2] over tot de benoeming van een maritiem gerechtsdeskundige naar aanleiding van een maritiem incident. De uitspraak geeft inzicht in de belangenafweging die de rechtbank maakt.
De achtergrond van de zaak
De zaak in kwestie betreft een dispuut tussen enerzijds Serviacero (en diens verzekeraar Chubb) en anderzijds de Nederlandse rederij Wagenborg en de bevrachter Onego. Serviacero, een Mexicaanse handelaar in grondstoffen, kocht 180 bundels stalen balken van Arcelor Mittal. De lading werd aan boord van het zeeschip ’Waalborg’ geladen in Bilbao, Spanje, met bestemming Altamira, Mexico. Voor het vervoer werd door Onego een (express release) bill of lading uitgegeven. Het geschil ontstond na een brand aan boord van de’Waalborg’[3], die eigendom is van Waalborg B.V. en wordt geëxploiteerd door Wagenborg. De brand veroorzaakte aanzienlijke motorproblemen. Uiteindelijk werd averij-grosse verklaard en is het schip naar Delfzijl gesleept voor reparaties en overslag van de lading in een ander schip, met de bedoeling om daarna de reis naar Altamira te hervatten.
Het verzoek tot benoeming van een maritieme gerechtsdeskundige
Serviacero en Chubb dienden een verzoek in om een maritieme gerechtsdeskundige te laten benoemen. Deze gerechtsdeskundige zou onderzoek dienen te verrichten naar de oorzaak van de motorproblemen en de resulterende schade.
Een maritieme gerechtsdeskundige kan op verzoek van een belanghebbende door rechtbank worden aangesteld om technische feiten te onderzoeken en op te helderen die van belang zijn voor de juridische beoordeling van een zaak. Hun expertise is noodzakelijk om complexe technische situaties te doorgronden en te documenteren, zoals de omstandigheden rondom een brand aan boord van een schip, de werking van scheepsmotoren, de impact van eventuele onderhoudsfouten, enzovoorts. In deze zaak strekte het verzoek ertoe dat de te benoemen deskundige onderzoek zou uitvoeren naar de oorzaak van de motorproblemen die na de brand ontstonden.
De keuze voor het benoemen van een onafhankelijke deskundige is hier niet zonder reden. Gezien de tegenstrijdige belangen van de betrokken partijen, biedt een gerechtsdeskundige een onpartijdig standpunt dat bijdraagt aan een objectieve vaststelling van de feiten in zaken waar technisch inzicht buiten het bereik van de rechtbank ligt.
De juridische grondslag van het verzoek
Chubb en Serviacero baseerden hun verzoek op artikel 8:495 BW. Dat artikel geeft ladingbelanghebbenden het recht om aan boord van een schip een gerechtelijk onderzoek te laten uitvoeren naar de oorzaak van verlies of schade aan de lading.
De argumenten van de betrokken partijen
Wagenborg en Onego betwisten het spoedeisend belang van Chubb en Serviacero bij het verzoek. Ze voeren aan dat ladingbelanghebbenden ruim de tijd hebben gehad om onderzoek te laten verrichten, zowel tijdens de sleepreis naar Delfzijl als na aankomst in Nederland. Bovendien stellen zij dat de reparaties aan het schip al ver gevorderd zijn, waardoor een onderzoek moeilijk uitvoerbaar zou zijn, omdat er niets meer waar te nemen is.
Aan de andere kant betogen Chubb en Serviacero dat zij al maandenlang in het duister tastten over de locatie van het schip en de lading, mede door het uitvallen van de AIS (Automatic Identification System) en het gebrek aan communicatie van de kant van Wagenborg. Dit zou hun mogelijkheid om tijdig onderzoek te verrichten hebben belemmerd. De rechtbank geeft Chubb en Serviacero daarin gelijk en erkent hun recht op een onderzoek. Dit, ondanks het tijdsverloop sinds het incident. Daarbij speelt een rol dat Wagenborg geen rapportages aan Chubb en Serviacero ter beschikking heeft gesteld. Het niet verstrekken van informatie en medewerking levert derhalve een argument op om het verzoek toe te staan.
De reikwijdte van het gerechtelijk onderzoek
De rechtbank beperkt het gerechtelijk onderzoek vervolgens tot enkele specifieke opdrachten, zoals het uitvoeren van een nautisch en technisch onderzoek naar de gehele reis van het schip en het onderzoeken van de staat van onderhoud van de motoren en andere technische uitrusting aan boord gedurende de twaalf maanden voorafgaand aan het incident. Andere verzoeken van Chubb en Serviacero, zoals het onderzoeken van de redenen waarom de AIS was uitgeschakeld, worden buiten de reikwijdte van het gerechtelijk onderzoek geplaatst. De rechter overweegt dat deze punten, hoewel mogelijk relevant, kunnen wachten tot een eventuele latere bodemprocedure, maar dat ze nu niet tot de kern van het gerechtelijk onderzoek behoren.
Door Chubb en Serviacero is verzocht om een dwangsom te verbinden aan het (eventueel) niet meewerken van Wagenborg en Onego. De rechtbank wijst dat verzoek af, omdat niet aannemelijk is dat zij niet zullen meewerken aan het onderzoek. Dat lijkt in lijn te zijn met beslissingen in andere zaken.[4]
De rechtbank overweegt verder dat de deskundige die door de rechtbank wordt benoemd, wordt benoemd als maritiem gerechtsdeskundige “volledig” als bedoeld in het rapport ‘Afkoersen op vaste maritieme gerechtsdeskundigen’.[5] In dit rapport worden vier typen gerechtsdeskundigen van elkaar onderscheiden: de maritieme gerechtsdeskundige “volledig”, de maritieme gerechtsdeskundige “coördinator”, de maritieme gerechtsdeskundige “schriftelijk” en de maritieme gerechtsdeskundige “zitting”. De omvang en inhoud van de opdracht van deze vier typen gerechtsdeskundigen verschillen van elkaar. De maritieme gerechtsdeskundige “volledig” zal (kort na een maritiem incident) samen met de partijdeskundigen een compleet onderzoek aan boord verrichten, enigszins vergelijkbaar met een onderzoek zoals dat in België door de ‘Nautische Commissie’ wordt verricht.
Conclusie
De benoeming van een maritieme gerechtsdeskundige in de zaak tussen Serviacero, Chubb en Wagenborg c.s. onderstreept het belang van onafhankelijke technische expertise in maritieme geschillen. De uitspraak van de rechtbank Rotterdam biedt een duidelijk kader voor het gerechtelijk onderzoek, hoewel de beperkte reikwijdte van bepaalde onderzoeksopdrachten vragen kan oproepen over de volledigheid van het uiteindelijke rapport. De resultaten van dit onderzoek zullen waarschijnlijk van groot (wellicht doorslaggevend) belang zijn voor de verdere afwikkeling van de zaak, inclusief de verdeling van de aansprakelijkheid en eventuele bijdragen in averij-grosse.
Voor de praktijk is het essentieel dat partijen in maritieme transportzaken tijdig communiceren over incidenten en dat zij snel handelen om hun belangen te beschermen. Het nalaten om dit te doen kan leiden tot vertragingen en complicaties die de uitkomst van juridische procedures beïnvloeden. De rechtbank lijkt zeer bereid te zijn om een martitieme gerechtsdeskundige te benoemen. De rol van de maritieme gerechtsdeskundige kan van grote waarde zijn in het kader van waarheidsvinding in complexe maritieme geschillen.
* * *
[1] Zie o.a. J.A. Kruit, ‘Geen Nederlandse Nautische Commissie; wel bruikbare voorstellen voor verbeterde inzet maritieme gerechtsdeskundigen’ en het rapport Afkoersen op vaste maritieme gerechtsdeskundigen (rechtspraak.nl).
[2] Rechtbank Rotterdam 26 juni 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:5954.
[3] Details van dit incident zijn terug te lezen op pagina 37 van de Rapportage Ongevallen Scheepvaart (onderzoeksraad.nl).
[4] Zie o.a. rechtbank Rotterdam 14 april 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3256.
[5] Afkoersen op vaste maritieme gerechtsdeskundigen (rechtspraak.nl).
Hans Flameling
Advocaat