Beleidswijziging NVWA: meetonzekerheid telt niet mee voor meldplicht
Oktober 2021
Afgelopen maand nam Van Traa deel aan de Food Safety Update van VMT. Samen met de NVWA en een QA-professional behandelde Silvia Gawronski van ons kantoor de recall en de meldplicht. Tijdens deze sessie werden deelnemers op een primeur van de NVWA getrakteerd. De NVWA heeft besloten om per direct rekening te houden met de meetonzekerheid bij de vraag of de meldplicht van toepassing is. Dit geldt voor zogenoemde MRL-overschrijdingen voor gewasbeschermingsmiddelen in levensmiddelen en diervoeders. De NVWA beëindigt hiermee een veelgehoord punt van discussie en verschil in toepassing in de EU.
Uit Europese wet- en regelgeving voor levensmiddelen en diervoeders vloeit de verplichting voort dat marktdeelnemers moeten testen hoeveel residu gewasbeschermingsmiddelen er voorkomt in levensmiddelen en diervoeders. Als de maximale residulimiet (MRL) is overschreden moet het bedrijf maatregelen nemen en dat melden bij de NVWA.
De NVWA hield tot voor kort een striktere interpretatie aan dan andere EU-landen. Waar de overige EU-landen stelden dat er pas gemeld moest worden als de MRL zodanig was overschreden dat er maatregelen genomen moesten worden, stelde de NVWA dat er ook een meldplicht zou bestaan voor bedrijven wanneer er bijvoorbeeld maar uit één van de drie testen van hetzelfde product een overschrijding van de MRL bleek. Een dergelijk afwijkende test kan echter ook het gevolg zijn van meetonzekerheid. Daarnaast zijn de meeste MRL’s in de praktijk op een lager niveau vastgesteld dan vanuit gezondheidsoogpunt noodzakelijk is waardoor de meeste MRL-overschrijdingen geen gezondheidsrisico voor de consument vormen. De NVWA heeft daarom aangekondigd dat zij haar standpunt op het punt van de meldplicht in lijn brengt met de overige EU-landen.
Dit beleid is per dinsdag 5 oktober jl. veranderd. Bedrijven mogen, in het kader van de meldplicht, voortaan rekening houden met de meetonzekerheid in hun voordeel zolang het analyseresultaten van residuen van gewasbeschermingsmiddelen betreft, en het levensmiddel niet schadelijk is voor de gezondheid. Op grond van artikel 15 van de Algemene Levensmiddelenverordening (EG) 178/2002 is de test voor diervoeders net iets anders. Deze verordening vereist dat een diervoeder niet onveilig mag zijn voor dier en mens of na consumptie van het gevoederde dier.
Bedrijven mogen dus van het gemeten gehalte de meetonzekerheid aftrekken en dit gehalte toetsen aan de MRL, om te bepalen of ze een zogenoemde “GFL melding” moeten doen bij de NVWA. Deze plicht tot melden bestaat op grond van artikel 19 en 20 van de Algemene Levensmiddelenverordening (EG) 178/2002, die ook wel de “General Food Law” of “GFL” wordt genoemd. De meetonzekerheid wordt bepaald door het laboratorium en mag in dit kader maximaal 50% zijn. De NVWA vermeldt wel een aantal uitzonderingen waarvoor het oude beleid blijft gelden:
Niet voor schadelijke producten
Bedrijven moeten nog steeds wel kunnen aantonen dat het product niet schadelijk is. Als het om levensmiddelen gaat kunnen bedrijven dit doen door te toetsen of de gezondheidskundige grenswaarden niet worden overschreden. Meestal is de “ARfD” relevant. De ARfD (acute referentiedosis) is een schatting van de hoeveelheid van een stof in voedsel of drinkwater die men binnen 24 uur kan innemen zonder noemenswaardige gezondheidseffecten. Dit is een andere – in de regel veel hogere – waarde dan de aanvaardbare dagelijkse inname (ADI), waarbij de veilige continue (levenslange) dosering wordt vastgesteld.
Bij de toetsing of een levensmiddel een risico vormt voor de gezondheid verandert de werkwijze overigens niet. Derhalve mag er bij dergelijke toetsen, net als bij de huidige werkwijze, geen rekening worden gehouden met de meetonzekerheid. Is er sprake van een ARfD overschrijding, dan moet altijd een GFL melding worden gedaan, ook als het gehalte nog binnen de meetonzekerheid valt.
Bij diervoeders is de vaststelling van de onveiligheid via toetsing aan gezondheidskundige grenswaarden niet aan de orde en hoeft niet gemeld te worden als het analyseresultaat binnen de meetonzekerheid valt.
Daarnaast geldt deze beleidswijziging niet voor stoffen die genotoxisch carcinogeen zijn. Dit zijn stoffen waarbij er geen veilige blootstelling bestaat omdat wordt aangenomen dat er bij elk niveau van blootstelling de kans bestaat dat de blootgestelde personen kanker zullen ontwikkelen. Bij een MRL overschrijding van deze stoffen moet de marktdeelnemer altijd melden.
Niet voor andere stoffen
Om misverstanden te voorkomen: het beleid verandert niet voor de werkwijze met betrekking tot beoordeling van analyseresultaten van andere chemische stoffen dan residuen van bestrijdingsmiddelen, omdat er dan volgens de NVWA in principe wél risico’s voor de gezondheid zijn. In dat geval moet een bedrijf altijd maatregelen nemen en altijd melden omdat zij op dat punt al reden heeft om aan te nemen dat haar producten mogelijk schadelijk zijn. In dat geval geldt de meldplicht van artikel 19 lid 3 Vo 178/2002 onverkort.
Alicia Zwanikken
Advocaat